Al doet zijn achternaam anders vermoeden, Rob Klop houdt niet van opgeklopt gedoe. “Ik doe niks bijzonders, ben gewoon een normaal mens.” Deze normale man van 74 is echter wel al zeventien jaar werkzaam als vrijwilliger bij NIKO. Zelf vindt hij dat heel gewoon: “Ik ben van huis uit sociaal opgevoed en heb altijd opengestaan voor de medemens. Behulpzaamheid staat bij mij hoog in het vaandel.” Een gesprek met een bescheiden man die ondertussen al heel wat mensen een onvergetelijke dag heeft bezorgd.
Hoe ben je zo bij NIKO bij beland?
“Ik werkte mijn hele leven bij PTT/KPN en kon met mijn 55ste jaar, door een reorganisatie, eerder het bedrijf verlaten. De kinderen waren de deur uit en ik was ondertussen al een hele tijd mantelzorger voor mijn vrouw – die inmiddels ook bewoner is hier bij NIKO. Dit was het moment voor ons om met de camper de wijde wereld te ontdekken, maar wat daarna?”
En toen kwam NIKO in beeld?
“Ik wilde wel iets terugdoen voor de maatschappij en niet iets tegen betaling. Mijn toenmalige buurvrouw werkte bij NIKO en vroeg: vind je het leuk om iets als vrijwilliger te gaan doen? Dit leek mij zeker een mooie besteding van mijn vrije tijd, want omgaan met mensen die wat hulp kunnen gebruiken is zeer waardevol. Ik heb zeker iets met het sociale dus heb ik mij aangemeld bij NIKO. Een voordeel voor mij is dat ik vlakbij woon. Zo is het balletje gaan rollen.”
Waaruit bestaan je werkzaamheden zoal?
“Dat is heel divers: het varieert van het helpen van de activiteitenbegeleiders bij het koersbalspel, het ophalen en wegbrengen van bewoners naar het restaurant als er een activiteit is tot zomaar een praatje maken met bewoners, het rijden met de Max-mobiel naar evt. het ziekenhuis, tandarts of zomaar een rondje; wat een bewoner leuk vindt. Het maakt mij dan ook niet uit wat er gevraagd wordt; ik ben altijd overal voor in, tenzij ik zelf niet kan natuurlijk.”
Ik begreep dat je ook helpt met technische klusjes, hoe dat zo?
“Toen ik nog werkte zat ik in de technische hoek, bij de ondergrondse infrastructuur. Oftewel: zorgen dat iedereen kon bellen en dat elke gemeente voorzien werd van kabeltelevisie. De Technische Dienst van NIKO heeft soms ook wat hulp nodig zoals: lampen, kranen en deursloten vervangen. En er zijn ook bewoners die intern gaan verhuizen en daarbij hulp nodig hebben met de nieuwe inrichting. Wat dat betreft helpt mijn achtergrond zeker goed en die gasten van de Technische Dienst zijn geweldige personen waar het leuk mee samenwerken is.”
Hoe weet je waar je als vrijwilliger nodig bent?
“Vrijwilligerscoördinator Sandra Zeeman stuurt mij en de andere vrijwilligers, een appje als er wat hulp nodig is. Dit kan van alles zijn dus: een ritje met een bewoner in de MAX-mobiel, ons NIKO-autootje, evt. een huisbezoek bij een bewoner voor een praatje, een boodschapje met een bewoner zowel lopend als met een rolstoel, hulp bij een evenement in het restaurant et cetera.”
Wat doe je het allerliefste?
“Het allerleukste vind ik het omgaan met de mensen, zowel bewoners als de medewerkers. Die dankbaarheid die je ziet bij een bewoner als je iemand begeleidt naar een arts, tandarts of met ze uitgaat, is voor mij een pracht. Iets bijzonders dat ik heb kunnen doen, is dat ik een bewoner zelfs heb begeleid bij een MRI-onderzoek waarbij ik achter de MRI-scan heb gezeten in het zicht van de bewoner. Voor mij bestaat er geen “nee” zolang het in mijn vermogen ligt om iemand te helpen.”
Zou je het vrijwilligerswerk bij NIKO aan anderen aanraden?
“Zeker zou ik dat doen. Het is een verrijking voor jezelf wat je voor je medemens kan betekenen. De dankbaarheid die je krijgt is geweldig. Kijk maar eens naar de mensen die het moeilijker hebben, probeer die een keer uit hun isolement te halen. Loop een rondje met ze buiten, maak een praatje. Die mensen zijn soms zo onthand: haal ze van hun kamer. Ik ervaar zoveel dankbaarheid bij zowel de medewerkers van NIKO als de bewoners, dat je wat voor ze kan betekenen – zowel voor valide als invalide mensen.”
Hoe lang mogen we je nog bij NIKO houden?
“Een prachtige vraag. Ik blijf zolang ik dat vol kan houden. Er is geen reden om te zeggen: ik stop ermee. Mocht mijn vrouw wat overkomen, dan nog zou ik blijven komen. Het is eigenlijk een passie, heerlijk om te kunnen doen; lekker dollen met de medewerkers. Ik loop hier nooit chagrijnig rond.”